WAT WIL JIJ?

Werken als ambulant begeleider: veel vrijheid en solistisch op pad

Vrouwke de Rijk
Ambulant Begeleider
Wijkteam Haarlem

De vrijheid om je dag zelf in te delen en op pad te gaan, dat is wat Vrouwke de Rijk zo aanspreekt in haar werk als ambulant begeleider. Binnen wijkteam Haarlem bezoekt ze cliënten met niet aangeboren hersenletsel (NAH) en biedt hen allerlei soorten hulp: van hele praktische zaken tot psychische ondersteuning. Vrouwke: “Het mooie vind ik dat het heel solistisch werk is. Ik zit niet vast tussen vier muren en zie veel verschillende levens voorbijkomen. Na een bezoek zit ik weer alleen in de auto en kan ik mijn hoofd resetten voor de volgende cliënt.”

In 2006 begon Vrouwke als begeleider op activeringscentrum De Liede in Haarlem, nadat ze de opleidingen agogisch werk en creatieve therapie had afgerond. Na verloop van tijd ging ze ook ambulant werk doen in Amsterdam. In 2016 werd De Liede overgenomen door Ons Tweede Thuis. Op dat moment ging ze fulltime als ambulant begeleider aan de slag. In de regio Haarlem heeft ze gemiddeld zo’n twintig NAH-cliënten. Zij wonen zelfstandig, soms alleen, of met een partner of gezin: “De hulp die ik bied is heel uiteenlopend. De administratie op orde brengen, contact met instanties, de Wmo of hulpmiddelen regelen. Maar vooral bied ik een luisterend oor. Doordeweeks zijn cliënten als een ballonnetje dat volloopt en dat ventileren ze als ik langskom.”

Van inlogcodes tot moeilijke gesprekken

Per dag bezoekt ze zo’n vier à vijf cliënten, waar ze één tot twee uur blijft. Later in de week is er vaak nog telefonisch contact met een instantie of een huisarts. De meeste cliënten ziet ze eens per week, sommige eens per twee weken of eens per maand. “Vanmorgen ben ik bijvoorbeeld mee gaan kijken naar een vensterbank: is die betaalbaar? Hoe moet die eruit zien? En ik bezocht iemand die net verhuisd is. Dat is voor iedereen een zware periode, maar helemaal als je hersenletsel hebt. We keken waar de nieuwe kapper is en waar ze kan pinnen. Voor veel cliënten breng ik overzicht in de week. Wat is er gebeurd en wat ga je de komende week doen? Wat heb je van mij nodig? Wat kun je zelf? Ik probeer te zorgen dat cliënten zelf in beweging blijven.”

Soms gaat Vrouwke mee naar een arts of een onderzoek. Dat kunnen lastige gesprekken zijn, waarin cliënten een moeilijk besluit moeten nemen. “Mensen lopen vaak vast op het systeem, op regeltjes of digitale uitdagingen. Zo had ik een cliënt die prima kan internetbankieren op haar computer, maar nu iets op haar telefoon moest doen. Ze had haar wachtwoord ingesteld, dat werd geblokkeerd, en vervolgens lukte het ook niet meer om op de normale manier in te loggen, waardoor ze niet meer bij haar rekening kon. Er is dan geen bank meer in de buurt waar je kunt binnenlopen. Al die inlogcodes, verificaties, een keuzemenu met 20 keuzes, of een uitslag van een ziekenhuis die je alleen in je online omgeving kunt bekijken: cliënten lopen daar helemaal op leeg. Dat snap ik wel. Dat vind ik zelf al moeilijk!”

Eigen dagindeling

Het werk als ambulant begeleider past Vrouwke als een handschoen. “Het is heel solistisch werk. Ik vind het fijn om de hele dag zelf op pad te zijn. Tussen de bezoekjes door zit ik in de auto en kan ik resetten. Het is fijn dat ik mijn eigen rooster en dag in kan delen. Als ik een moeilijke casus heb of er een persoonlijke grens wordt overschreden, dan bel ik mijn leidinggevende. Soms zijn er crisissituaties met familieleden, frustraties met een cliënt of gevallen van vervuiling en verwaarlozing. Dan is het fijn om even te kunnen sparren. Eens per maand zien we elkaar in het wijkteamoverleg. Dan zie ik ook mijn oud-collega’s weer en kunnen we casussen bespreken.”

Andere levensstijl

Het psychische stuk is wat het werk zwaar kan maken. NAH-cliënten genezen niet meer, de aandoening is chronisch. Ze hebben hun oude leven, waarin ze nog alles konden, achter zich moeten laten en dat komt nooit meer terug. “In zulke gevallen ben ik meer een therapeut en luisterend oor. Vooral als het net gebeurd is, is het verdriet nog heel vers. Je verliest je eigen ik. Je moet je levensstijl aanpassen, soms medicatie gebruiken. Je kunt niet meer autorijden, verliest je baan. Je kinderen en partners vinden het lastig. En het kan zijn dat iemand die vroeger heel actief was, plotseling vooral op de bank zit. Dat is ook voor de partner moeilijk om mee om te gaan. Zo ontmoette ik een directeur die spijt had dat hij niet wat meer tijd met zijn kinderen had doorgebracht. Nu kon hij ze niet meer optillen of met ze voetballen. De een kan beter met dat verdriet omgaan dan de ander. Wie bij de geboorte of in zijn jeugd letsel heeft opgelopen, gaat er meestal wat makkelijker mee om.”

Wel waarschuwt ze voor een te grote persoonlijke betrokkenheid. “Voor mij is het mijn werk, maar voor een cliënt ben je een beste vriendin. Ze hechten zich aan je. Je bent hun hoop in bange dagen die alles gaat oplossen. Alleen, dat kan ik helemaal niet waarmaken, dat is niet realistisch.”